Hechting

Kom je regelmatig in liefdesrelaties terecht waarin aantrekken en afstoten een belangrijke rol speelt? Twijfel je of je wel de moeite waard bent? Of heb je juist weinig vertrouwen in anderen? Grote kans dat jij last hebt van onderliggende hechtingsproblematiek. Als je dit herkent, lees dan vooral verder!

In je jeugd wordt in het contact met je ouders en belangrijkste verzorgers de basis gelegd voor hoe jij je in je verdere leven aan anderen hecht. Er zijn grofweg twee soorten hechting te benoemen: veilige en onveilige hechting.

Waren je ouders in staat om jou de emotionele zorg te geven die jij als kind nodig had en respecteerden ze tegelijkertijd jouw autonomie? Dan ontwikkel je als kind waarschijnlijk een veilige hechtingsstijl. Ongeveer 60 tot 70% van de mensen is veilig gehecht. Als je veilig gehecht bent, heb je een basisvertrouwen in zowel jezelf als in de ander. Daardoor voel je je vrij om jezelf te zijn en intieme relaties met anderen aan te gaan.

Bij een onveilige hechting ontbreekt het basisvertrouwen in jezelf en/of in de ander. Hier ligt meestal een gemis, een onvervulde emotionele behoefte uit je kindertijd aan ten grondslag. Deze ‘oude kindpijn’ wordt in je latere relaties volop getriggerd en maakt dat je in de overlevingsmechanismen kunt schieten die je je als kind hebt eigen gemaakt om dit gemis het hoofd te kunnen bieden. Dit kan het hebben van gezonde relaties met anderen sterk bemoeilijken.

Kinderen met verslaafde ouders, ouders met psychische problemen en kinderen die scheidingen en verlies hebben ervaren, zijn veelal onveilig gehecht. Maar vaak hoeft er niet eens iets opvallends aan ten grondslag te liggen. Ook kinderen met liefhebbende ouders zijn soms toch de emotionele zorg tekort gekomen die ze zo nodig hadden. Dan heb ik het bijvoorbeeld over ‘je niet gezien voelen’, ‘niet jezelf mogen zijn’, ‘emoties hebben moeten wegstoppen’, ‘je niet getroost of gesteund voelen’ of ‘onder druk gezet worden’.

Ook op latere leeftijd kun je onveiliger gehecht raken, met name door een relatie aan te gaan met een onveilig gehechte partner. Hierdoor kun je onzekerder worden, vertrouwen verliezen en soms zelfs gedragspatronen van de ander overnemen.

Gelukkig is er hoop! Je hechtingsstijl blijft voor de rest van je leven in ontwikkeling. Door te investeren in je eigen mentale ontwikkeling en goede ervaringen op te doen, kun je je hechtingsstijl absoluut ten goede veranderen. Ik heb alle tools en ervaring in huis om jou hierbij te begeleiden. Besef dat er geen ‘quick fix’ bestaat. Het is een proces waar je in zult moeten investeren, maar waar je de vruchten zeker van zult gaan plukken!

Trauma

Heb je ooit een traumatische gebeurtenis of situatie meegemaakt en wil je die verwerken? Of wil je onderzoeken of je een trauma hebt? Spanning, angstklachten, grillige emoties en slaapproblemen kunnen in die richting wijzen.

Het is belangrijk om te weten dat niet de traumatiserende gebeurtenis zelf het trauma is, maar jouw ervaring bij deze gebeurtenis. Die is voor jou zo overweldigend geweest dat hij niet te verdragen was. Je primaire stressreactie, vechten, vluchten of bevriezen, heeft te weinig effect of houdt te lang aan en daarom gaat je lijf een stapje verder. Er wordt op dat moment een deel van je persoonlijkheid afgesplitst. Dit noemen we het traumadeel. Dit traumadeel houden we graag afgeschermd, want het onder ogen zien brengt je in contact met de onderliggende angst en pijn. Daarom ontwikkel je onbewust overlevingsmechanismen om het traumadeel te vermijden. Het kan zelfs zijn dat je het je niet kunt herinneren. Toch ligt trauma opgeslagen in je lijf en zal het lijf reageren als het wordt getriggerd.

Het werkt hetzelfde met hechtingstrauma. Alleen dan gaat het meestal niet over een enkele gebeurtenis, maar over een langduriger situatie uit je kindertijd. Vaak wordt die op volwassen leeftijd bevestigd in relaties met anderen, waardoor de impact van het trauma zich verdiept.

Als je gezonde deel, je ‘volwassen autonome zelf’, stevig genoeg is, is de tijd mogelijk rijp om je trauma stap voor stap te gaan aankijken. Dit doe je onder mijn begeleiding in een vertrouwde, veilige setting. Het kan heel spannend zijn, maar het is belangrijk om te weten dat het niet gevaarlijk is. De situatie van toen komt namelijk niet meer terug. 

Het doel van traumabehandeling is om het traumadeel te integreren in je persoonlijkheid zodat je je weer een compleet mens gaat voelen. Het beschermen en vermijden van een traumadeel kost ook heel veel energie. Je gaat letterlijk van overleven naar leven!

Emotieregulatie

Één van de belangrijkste kenmerken van trauma en hechtingsproblematiek is een minder ontwikkelde emotieregulatie. Dat wil zeggen dat je het lastig vindt om emoties te herkennen, erkennen en op een emotioneel volwassen manier te uiten. Het kan zijn dat je niet geleerd hebt om te voelen wat er in je lijf gebeurt. Of misschien heb je vroeger de boodschap meegekregen dat gevoelens er niet toe doen of lastig zijn.

Op momenten dat er in het hier-en-nu iets gebeurt dat onbewust doet denken aan een nare ervaring uit het verleden, kun je getriggerd raken. Omdat je onbewust óók reageert op die ‘oude pijn’, kunnen je emoties je met een heftigheid overspoelen die niet past bij de huidige situatie. Die heftigheid kan gericht zijn op jezelf en zich bijvoorbeeld vertalen in angst en spanning. Hiermee kun je jezelf aardig in de weg zitten. Die heftigheid kan ook gericht zijn op een ander. Omdat een ander jouw verleden meestal niet kent, kan het heel goed zijn dat diegene jouw reactie totaal niet begrijpt. Zo kunnen ongewild de relaties met mensen om je heen onder druk kunnen te staan.

Het werken aan je emotieregulatie kan een belangrijke eerste stap in je helingsproces zijn. Onder mijn begeleiding leer je de signalen van je lijf beter te herkennen zodat je emoties je niet meer zo overvallen. Je mag gaan ervaren hoe het is om emoties toe te laten en te doorvoelen. Ook ga je oefenen om op triggermomenten te vertragen en overzicht te krijgen. Samen brengen we in kaart hoe je op een gezonde manier zorg kunt dragen voor je eigen emoties, zowel preventief als tijdens triggermomenten. En zoals met alles: oefening baart kunst. Uiteindelijk zal het steeds vaker lukken om te reageren op een manier die jou het meeste dient. Je wordt een evenwichtiger mens.

Overleven

Als kind, maar soms ook later in je leven, ontwikkel je onbewust manieren om met trauma om te gaan. Dit noemen we coping-, beschermings- of overlevingsmechanismen. Het is gedrag dat in de basis altijd een positieve intentie heeft. Het heeft je letterlijk beschermd op momenten dat je systeem overbelast was omdat je in fysiek of emotioneel gevaar was. Later in je leven blijf je hetzelfde gedrag meestal onbewust ook toepassen op nieuwe situaties.

Overlevingsmechanismen kunnen allerlei gezichten hebben. Ze zijn grofweg in te delen in vier categorieën:

  • Vechten (fight): niet kunnen loslaten, manipulatie, controle, overtuigen, rebelsheid, piekeren, je snel aangevallen voelen, boos zijn, jezelf groter maken, jezelf bij voorbaat afkraken
  • Vluchten (flight): in het hoofd zitten, niet voelen, rationaliseren, uit contact gaan, letterlijk weggaan, oppervlakkigheid, verslavingsgedrag, vermijden, ontkennen, slachtofferrol
  • Pleasen (fawning): jezelf wegcijferen, gericht zijn op de ander, afhankelijkheid, overmatig helpen, anderen willen redden, perfectionisme, je beter voordoen dan je bent, aanpassen, geen grenzen aangeven, eigen behoeften en gevoelens onderdrukken, valse hoop, verhoogde alertheid
  • Bevriezen (freeze): dissociëren, niet kunnen herinneren

Je zult er vast wel een aantal bij jezelf herkennen en misschien kun je er nog wel veel meer bedenken. De eerste drie categoriën hebben gemeen dat je onbewust een situatie zo probeert te manipuleren dat je er grip op krijgt. Bevriezen is de enige optie die overblijft zodra je je realiseert dat je machteloos bent.

Waarom ontwikkelen we allemaal verschillende overlevingsmechanismen? Ten eerste speelt er een genetisch component mee. Ten tweede hebben we een lerend vermogen en trainen we onszelf om bepaalde mechanismen in te zetten als die in het verleden goed hebben gewerkt. Het goede nieuws is dat je jezelf dus ook weer iets anders kunt aanleren!

Overlevingsmechanismen zijn niet per definitie negatief. Vaak zijn je beste eigenschappen eruit voortgekomen. Het gaat om het ‘tè’! Goed werk leveren is bijvoorbeeld heel helpend, maar perfectionisme kan je aardig dwarszitten. En doorzettingsvermogen is een geweldige kwaliteit totdat je dingen niet meer kunt loslaten.

Het is de kunst om het ‘tè’ aan te pakken. Je mooie eigenschappen behouden, maar hetgeen je belemmert onder de loep te nemen. In mijn praktijk onderzoeken we wat jouw overlevingsmechanismen zijn en waar ze hun oorsprong hebben gevonden.

Relatieangst

De pijn van het gebrek aan emotionele verzorging uit jouw jeugd herhalen we vaak in de liefdesrelaties in ons volwassen leven. Onbewust kiezen we een partner uit die ons qua emotionele beschikbaarheid doet denken aan één van onze ouders. Dit kan telkens in een ander jasje voorkomen. De ene keer kan het bijvoorbeeld een partner zijn die fysiek onbeschikbaar is omdat hij/zij bezet is, ver weg woont, jou helemaal niet kent of niet ziet staan. De andere keer kan het een emotioneel onbeschikbare partner zijn die zich niet kan binden, zich niet in jou kan verplaatsen door bijv. autisme of narcistische trekken, psychische problemen heeft of verslavingsproblematiek. Ook al word je er niet gelukkig van: het is wat je kent, dus voelt het vertrouwd aan.

Vervolgens raak je, hoe kan het ook anders, getriggerd in je ‘oude pijn’ en ga je je overlevingsmechanismen inzetten om de pijn van vroeger in je huidige relatie te voorkomen. Dit is helaas een strijd die je gaat verliezen, want al snel ga je merken dat je samen in een destructieve dynamiek terechtkomt: de dans van aantrekken en afstoten.

Binnen het fenomeen onveilige hechting kunnen we onderscheid maken tussen een angstige hechtingsstijl (verlatingsangst) en een vermijdende hechtingsstijl (bindingsangst). In feite gaat het over hetzelfde: een groot verlangen naar liefde in combinatie met een diepgewortelde angst voor emotionele intimiteit. Er wordt echter een tegengesteld overlevingsmechanisme ingezet. De verlatingsangstige reikt uit om de liefde en veiligheid veilig te stellen. De bindingsangstige daarentegen verlangt wel naar liefde, maar zoekt zijn veiligheid in het nemen van afstand.

De verlatingsangstige voelt enorm veel angst als de bindingsangstige niet in zijn/haar intimiteitsbehoeften kan voorzien en afstand neemt, maar kan zich niet van de relatie losmaken. Als de bindingsangstige wat afstand heeft, zakt de angst en zal het verlangen naar liefde weer naar de voorgrond komen. Als de bindingsangstige terugkeert, zal de angst bij de verlatingsangstige weer wegzakken om plaats te maken voor opluchting of zelfs euforie. Zo ontstaat er een knipperlichtrelatie. Bij de bindingsangstige speelt er onderliggend altijd verlatingsangst en bij de verlatingsangstige altijd bindingsangst. Per situatie of per partner kan de rol die je kiest dus ook verschillen. Er zijn vele variaties op deze dynamiek mogelijk. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat je het helemaal niet meer aandurft om een relatie te hebben.

We noemen de liefdesbange dans ook wel relatieverslaving. De heftigheid van deze dynamiek wordt al snel verward met echt liefde. Maar niets is minder waar: het is een ‘shotje’ liefde dat je nodig hebt om ‘oude pijn’ te dempen. Je gaat een afhankelijkheidsrelatie aan om een intern gemis bij elkaar op te vullen.

Wat is er dan nodig om deze dynamiek een halt toe te roepen? Je hebt het vast al vaker gehoord, maar je mag gaan leren om zelf zorg te dragen voor het gemis en verlangen binnen jezelf. Dan wordt de relatie met een ander niet meer een noodzaak, maar een mooie aanvulling. Ook hiervoor geldt dat er geen quick fix bestaat. Je moet het zelf doen, maar je hoeft het gelukkig niet alleen te doen. Met mijn hulp kun je de juiste stappen gaan zetten naar heling, zelfliefde en autonomie.