In de afgelopen weken speelde ik samen met Phil Zuid en Opera Zuid de fascinerende opera Blauwbaards Burcht van Béla Bartók. Deze opera ontstond in een periode waarin de psychoanalyse steeds meer opkwam. Als musicus én therapeut heeft dit me enorm geïnspireerd, en ik deel graag mijn gedachten hierover met jullie.”


De opera vertelt het verhaal van Blauwbaard en zijn kersverse vrouw, Judith, die het
mysterieuze kasteel van haar echtgenoot betreedt. Het kasteel, gehuld in duisternis en met
zeven gesloten deuren, symboliseert Blauwbaards verborgen emoties en geheimen.
Ondanks zijn waarschuwingen, dringt Judith aan toch de deuren te openen om zijn duistere
kanten te leren kennen. Achter elke deur ontdekt ze steeds grimmiger wordende beelden:
een martelkamer, een wapenarsenaal, een bebloede schatkamer, en zelfs zijn vroegere
vrouwen, opgesloten als levende herinneringen. Uiteindelijk raakt ook Judith gevangen in
zijn innerlijke duisternis, en Blauwbaard blijft alleen achter in de schaduw.


Wat mij intrigeert, is het gebruik van de burcht als symbool. Het deed me meteen denken
aan mijn opleiding Integrale Traumacoaching bij Alba-academie. Tijdens een oefening, als
onderdeel van de module creatieve therapie, moest ik mijn eigen burcht tekenen, die mijn
innerlijk representeerde. Daarna volgde een visualisatie-oefening waarbij ik door de kelders
van mijn burcht dwaalde en onderzocht wat ik daar tegenkwam. Deze ‘brokstukken uit mijn
verleden’ heb ik vervolgens vormgegeven in klei. Deze kostbare kleinoden neem ik nog
regelmatig liefdevol ter hand.


Daar waar Bartóks opera eindigt in een tragisch slot, ben ik persoonlijk een stuk
optimistischer. Ik geloof juist dat het verkennen van onze eigen “burcht” de weg is naar
persoonlijke bevrijding. De angst voor het betreden van onze innerlijke burcht is, denk ik,
voor iedereen wel herkenbaar. Het vergt moed om ons te openen en er zijn risico’s aan
verbonden die consequenties kunnen hebben. Want wie kan ons werkelijk liefhebben in al onze facetten inclusief onze schaduwkanten? Laten we beginnen bij onszelf.


Jan Geurtz beschrijft in zijn boek ‘Verslaafd aan Liefde’ hoe we ons eigen lijden juist in stand houden door het verzet tegen wat we niet willen voelen en erkennen in onszelf. Hij vertelt het verhaal van een man die niet meer naar binnen durft in zijn eigen huis, omdat hij denkt dat daar in een donker hoekje een opgerolde slang ligt. Zijn angst weerhoudt hem ervan om de ruimte te betreden, tot hij de moed vindt om naar binnen te gaan en ontdekt dat de slang altijd al een opgerold stuk touw was. De angst voor wat we kunnen tegenkomen is dus vaak groter dan de vermeende verschrikking die er daadwerkelijk in ons leeft.


Waar Bartóks opera een waarschuwing lijkt voor totale openheid, zie ik het verkennen van onze innerlijke burcht juist als een uitnodiging om onszelf beter te leren kennen en meer van onszelf te gaan houden. Het stelt ons in staat om uiteindelijk meer open te kunnen stellen voor werkelijk intimiteit met de ander. Dit proces vraagt om mildheid en de moed om stukje bij beetje onze eigen deuren te openen en te ontdekken wat zich daar schuilhoudt. Niet om verzwolgen te worden door onze schaduwkanten, maar om ze met liefde en aandacht te benaderen. Zo kunnen we uiteindelijk écht thuiskomen bij onszelf.”

auteur: Saskia Plagge,

Categories: Uncategorized

0 Comments

Leave a Reply

Avatar placeholder

Your email address will not be published. Required fields are marked *